Ontvang onze nieuwsbrief:

VMRG BRIGHT INSPIRATIONS VAN JOOST HEIJNIS IN JAARBOEK FAÇADES 2018

Joost Heijnis (foto: Leon van Woerkom)

28 mei 2018: Oud-Booosting voorzitter Joost Heijnis schrijft vanaf 2014 Bright Inspirations voor het blad Gevelbouw van de VMRG. Deze editie is gepubliceerd in het VMRG Jaarboek Façades 2018 en heet Schuur.


Schuur

 

Vorig voorjaar zijn wij begonnen met de voorbereidingen voor de bouw van een bijgebouw, op de plek waar toen nog een oude, bijna ingestorte schuur stond. De basis van deze schuur was zeker honderd jaar oud, maar het overgrote deel was er in de jaren zestig aangeplakt en sindsdien liefdeloos en met alles wat je kunt bedenken opgelapt, uitgebreid, dichtgetimmerd en gerepareerd. En er lag een flinke hoeveelheid asbesthoudende golfplaat op het dak. Tijd voor een stevig plan dus.

 

Na een eindeloze hoeveelheid vergunningen kon het slopen van de grote oude schuur beginnen. Wat daarbij opviel was dat de houten spanten van het oudste deel eigenlijk nog best goed waren. De zorgvuldig uitgedachte pen-gatverbindingen en het zware, donkere hout waren duidelijk met de gedachte gebouwd dat het bouwwerk voor eeuwig zou moeten blijven staan. Bijna zonde om af te breken. Zo anders was het met de vloer. Deze bestond uit een lappendeken van stukjes beton die, als een bouwkundige spekkoek, hier en daar was voorzien van laagjes piepschuim. Duidelijk gemaakt met allemaal restmateriaal dat verspreid over een lange tijd beschikbaar was gekomen. Een planmatige aanpak was duidelijk totaal afwezig. Dit maakte hergebruik van het materiaal vrijwel onmogelijk. Dat in tegenstelling tot de honderd jaar oude spanten, waarvan ik een tijdelijk schuurtje heb gebouwd, dat ik en passant ook heb voorzien van de oude dakpannen die ik nog had. Geen bouwkundig (laat staan architectonisch) hoogstandje, maar puur functioneel en voor een jaar of twee goedgenoeg. En toch ook een klein beetje huis-tuin-en-keuken-circulariteit, dacht ik zo.

 

Gedurende het sloopproces had ik voldoende tijd om mijn gedachten te laten gaan over hoe ik de details zou maken en het bouwproces zou aanpakken van wat de nieuwe schuur zou moeten worden. Hoe zou ik mijn project zo circulair mogelijk kunnen ontwerpen en bouwen? Nu had ik de kans om het goed te doen, omdat ik het complete ontwerp en de bouw zelf in de hand heb. In elk geval moet het een multifunctioneel bouwwerk worden. De naam “schuur’’ is slechts een werktitel. Het moet een plek zijn om aan mijn oldtimer te sleutelen, een opslagruimte, een mooie speelplek voor mijn zoons en misschien in de toekomst wel onze woonruimte, of die van ouders of schoonouders als het daarmee wat minder zou gaan. Dus een grote, vrij indeelbare ruimte en bovendien zelfvoorzienend met een warmtepomp en een dak vol pv panelen. Ook voor wat betreft de materialisering kom ik een eind. De lichte hoofddraagconstructie wordt een volledig demontabele en hybride structuur van staal en duurzaam Fins engineered timber, terwijl de gevels opgetrokken uit hoog-isolerende houtskeletbouw zijn voorzien van een afwerking van inlands grenen met een diepzwarte, biologische coating. Al met al niet erg ingewikkeld om te realiseren voor een bouwwerk van net geen honderdzestig vierkante meter.

 

Hoe anders gaat het bij projecten van wat serieuzere omvang, zoals een school, kantoorgebouw of hightech laboratorium. Natuurlijk ligt ook hier flexibel, demontabel en licht bouwen voor de hand en is het toepassen van goed her te gebruiken onderdelen en materialen met een hoge restwaarde nog best goed te doen. Bij cepezed doen we dit al ons hele bestaan. Ook het toepassen van hergebruikte bouwcomponenten is al goed mogelijk en op afzienbare termijn wordt het letterlijk kunnen verplaatsen van hele gebouwen inclusief fundering, als het gebouw op de oorspronkelijke locatie niet meer nodig is, werkelijkheid.


Maar dat is bij elkaar nog niet voldoende om uiteindelijk de materiaalkringloop voor honderd procent te sluiten. Hiervoor is er meer nodig: moed, visie en anders durven denken. De eerste innovators en ook early adaptors van het circulair ondernemen hebben al laten zien dat het loont. Denk aan New Horizon Urban Mining, het CIRCLpaviljoen van ABN Amro of DPCP & cepezed met de Tijdelijke Rechtbank in Amsterdam. Om echt door te zetten, moet circulair ondernemen geen uitzondering zijn, maar common practice worden, zo gewoon dat je er niet eens meer bij na hoeft te denken. Daarvoor zijn naast de eerdergenoemde visies en anders-denkers ook gewoon keiharde businessmodellen nodig waarmee je geld kunt verdienen. Want zo lineair als de bouw nu is georganiseerd, zijn de bijbehorende verdienmodellen ook. De omslag naar echte circulariteit in de bouw vraagt dus om een nieuwe blik op de organisatie van de bouwkolom en de manier waarop alle betrokkenen daar nu hun brood aan verdienen. Ontwerpers worden data-beheerders, leveranciers worden bouwcomponenteigenaren en gebouwen grondstoffenbanken. Dat is niet van de een op de andere dag geregeld. 


Naast de bestaande conventies, die deels afgebroken zullen moeten worden, zullen er ook partijen gaan verdwijnen. Is er straks nog plek voor de hoofdaannemer als leveranciers hun componenten “uitlenen’’ aan de gebruiker van een gebouw? Ook zal er het nodige moeten worden gesleuteld aan bestaande wetgeving. Want hoe regel je dat juridisch? De VMRG heeft wat dat betreft al een deel van deze problematiek doorbroken met de introductie van een innovatieve en circulaire contractvorm: leasen op basis van erfpacht. Een mooi en stimulerend begin dat echte circulaire businessmodellen mogelijk maakt. Het wachten is nu op meer van deze initiatieven zodat circulair bouwen de nieuwe standaard wordt. Alleen zo wordt het realiseren van een circulair kantoorgebouw net zo eenvoudig als het bouwen van je eigen schuur.

 

Joost Heijnis
MT & projectleider architectenbureau cepezed

Deze column verscheen in VMRG Jaarboek Façades 2018
Overzicht van alle colums

Naam:
Email:
Titel:
Commentaar:
Capcha:
Booosting platform voor koplopers in bouwinnovatie | T 06-2211 4701 | E info@booosting.nl | W www.booosting.nl