Ontvang onze nieuwsbrief:

Verslag bedrijfsbezoek Van Dam Plaatwerken: De ‘Van Dam-oplossing’ voor een goed bestek

Dirk Groeneveld - directeur Van Dam Plaatwerken
  Jaap Koning

18 februari 1997: Alle ingrediënten waren aanwezig: de kantine die “dicht bij de productie gesitueerd” als echte booosting-locatie werd bestempeld en zo’n 45 geïnteresseerden die naast de koffie, cake en andere versnaperingen ook de Van Dam filosofie en de rondleiding door de productie tot zich namen.


Verslag bedrijfsbezoek Van Dam Plaatwerken:
De ‘Van Dam-oplossing’ voor een goed bestek

De heer D. Groeneveld van de firma Van Dam zette in zijn inleiding Van Dam neer als een ‘Ontwerpende Aannemer van Plaatwerk met een Eigen Fabriek’ die als bedrijfs-statement voert: ‘Changing Theory into Reality’.


Het bedrijf heeft zich gespecialiseerd in het omzetten van “no-go”-projecten in “go”-projecten.
“No-go”-projecten kenmerken zich door een drietal situaties:
- Voor de ontwerper: goed en mooi worden niet gerealiseerd > frustratie
- Voor de producent: de juiste oplossing wordt niet gehonoreerd > verlies
- Voor de opdrachtgever: het resultaat valt tegen > ontevredenheid
En meestal is de oorzaak in geldgebrek.

 

Bij Van Dam probeert men deze situatie te voorkomen door te werken met ‘prestatie- en verificatielijsten’. Hierbij worden de vaak onduidelijke bestekken omgewerkt tot een lijst met functionele omschrijvingen van de prestatie-eisen. Deze worden vervolgens gekwantificeerd en afgezet tegen de prestaties van de ‘Van Dam - oplossing’. Belangrijk daarbij is dat ook de ‘verificatie’ - zeg maar ‘het bewijs’ van de prestatie - niet wordt vergeten. Volgens Groeneveld gaat het daar namelijk vaak mis. De eis van een brandwerendheid van 60 minuten kan bijvoorbeeld zeer verschillende oplossingen opleveren. Door dan een goede verificatie van de oplossingen te eisen, kunnen rapporten naast elkaar worden gelegd en de oplossingen echt worden vergeleken.

Drie voorbeelden waar deze methode van een ‘no-go’-project tot een ‘go’-project hebben geleid werden vervolgens onder de loep genomen.
1. Gevelpanelen voor Hong Kong Airport

Bij dit prestigieuze project van Sir Norman Foster was er min of meer sprake van de later door Jaap Koning ten tonele gevoerde architect met de insteek “Zo wil ik het, dit zijn de eisen, los het maar op”. Door inderdaad de prestatie-eisen te kwantificeren en vervolgens een eigen oplossing te ontwikkelen die goed door de testen kwam, kon zelfs een sandwichpaneel met Conrock-kern worden gevonden die voldeed aan de hoge windbelsting-,geluidsisolatie- en vlakheidseisen. Als geluidsisolatie werd 47 dB gehaald (eis 46 dB) en een visuele vlakheid op een afstand van 4 meter vanuit alle hoeken wordt op het werk gecontroleerd met behulp van een goedgekeurd prototype.


2.Concertpodium Ian Richie in Crystal Palace Park (Zuid Londen)
Het betreft hier een openlucht concertpodium, bestaande uit een betonnen plaat liggend in het meer van in het eerder genoemde park. Het klankscherm boven het podium moest volgens de architect als een massieve sculptuur van cortenstaal uit de grond oprijzen.
Opnieuw was het Van Dam die voor dit ‘no-go’-project een oplossing vond door het uiteenrafelen en kwantificeren van de eisen van de architect. De vorm van het klankscherm werd bereikt door een traditioneel staalframe te bekleden met platen cortenstaal. Aan de eis die werd gesteld met betrekking tot de duurzaamheid (25 jaar met max. ƒ10.000,= per jaar aan onderhoud) kon worden voldaan door platen toe te passen met een corrosiesnelheid van minder dan 0,02 mm per jaar en 1 maal reinigen per jaar. De verificatie werd gevonden in verweringsproeven onder soortgelijke omstandigheden.

 

3. Ornamenten met vangrail aan de fly-overs bij het Variplein te Rotterdam

Hier speelde de eis van Rijkswaterstaat, dat de door Moshé Zwarts ontworpen “kunstwerken”, uitgevoerd in RVS, geen hogere glansgraad mochten hebben dan 15 %. Deze eis kwam pas boven tafel, toen de reflectie van het prototype te hoog bleek. Opnieuw wierp de aanpak van Van Dam via ‘prestatie en verificatie’ zijn vruchten af. Het project wordt gerealiseerd.

De conclusie van het verhaal is, we moeten naar een goed bestek toe, waarin niet productomschrijvingen en voorschriften staan, maar gedetailleerde prestatie- en verificatie-eisen. Een voorbeeld: niet het materiaal moet worden voorgeschreven (bv. steenwol) maar de prestatie (bv. 60 min. brandwerendheid, uitgesplitst naar stabiliteit, vlamdichtheid en thermische isolatie) en de verificatie (bv. getest volgens NEN 6069).

De vraag van Groeneveld was: “Durven wij dat met elkaar aan?” Nadenken over deze vraag konden de aanwezigen tijdens de rondleiding door de productie van Van Dam. Vooral de prototype-opstellingen en de profileerstraten trokken de nodige aandacht. Het werd duidelijk, dat de Van Dam filosofie zich niet beperkt tot verkoop en ontwikkeling, maar dat die zich ook vertaalt binnen de productie.


Na de rondleiding en versterking van de inwendige mens, gaf de heer T. Huisman van Rijkswaterstaat nog enige toelichting bij de keuze van RVS voor de ‘vangrail-ornamenten’ voor het Vari-plein.

Door ziekte van de heer Malherbe en het ontbreken van een andere Rockwool-representant kon het Rockwool-verhaal geen doorgang vinden.

Jaap Koning gaf vervolgens een nieuwe wending aan het begrip ‘tegenlezing’. Hij wilde niet een tegen-, of een voor-, maar een prettige-lezing houden. Centraal stond daarbij de vraag hoe het in de toekomst verder zou gaan met Van Dam. Volgens hem bestaat er in de verhouding tussen Van Dam en architecten een soort “ooievaar/kikker-dilemma”, waarbij het maar de vraag is wie het eerst opgeeft (overigens moet eerst nog vastgesteld worden wie de ooievaar en wie de kikker is!). De ontwikkeling van Van Dam van scheepsventilatiekokers, 9 jaar geleden via off-shore, vlakke gevels en enkelvoudig gekromde gevels naar fluïde vormen is bijna een cirkelbeweging. Een fluïde gebouw is gewoon weer een ‘scheepstoeter’ in het groot. De ontwikkeling gaat volgens Jaap richting high-tech complexe gevels, bijna als kunstwerken, à la bodemgroepen en achterkleppen van auto’s.

Als oplossing voor de architectenhouding “Zo wil ik het hebben, dit zijn de eisen, los het maar op” had Jaap Koning twee alternatieven:
1. Architecten en toeleveranciers moeten samenwerken in een heel pril stadium
2. De technische bagage van architecten moet worden opgeschroef
Eigenlijk zouden beide moeten worden geoptimaliseerd. Werk voor Booosting dus, in het bijzonder voor de O van Onderwijs.

De discussie die volgde ging met name over de mogelijkheden die architecten hebben om de door Van Dam gewenste ‘prestatie/verificatie’-bestekken te maken. Met name in een ontwikkelingstraject zal de neiging groot zijn om een bestek “lekker vaag” te houden en te zien met welke oplossingen men komt.

Vanuit het onderwijs kwam het pleidooi om studenten geen ‘weetjes’ meer te leren (‘weten’ is slechts maanden tot max. enkele jaren up-to-date). In plaats daarvan zouden studenten zich methodieken eigen moeten maken om te kunnen zoeken naar de juiste oplossingen en bouwpartners. Wellicht zou de Van Dam methodiek daarin passen....

De bijeenkomst werd afgesloten met een hapje en een drankje en een flink aantal verdere discussies over de besproken onderwerpen. Het laatste woord leek nog niet gezegd .......

Johan Riezebos
penningmeester Booosting

 

Aankondiging bedrijfsbezoek Van Dam Plaatwerken

Naam:
Email:
Titel:
Commentaar:
Capcha:
Booosting platform voor koplopers in bouwinnovatie | T 06-2211 4701 | E info@booosting.nl | W www.booosting.nl