Ontvang onze nieuwsbrief:

Booosting 20 jaar vooruit! Verslag van het symposium

30 oktober 2008: Verslag van het symposium t.g.v. het 4e lustrum van Booosting


Booosting 20 jaar vooruit!

Wat een prachtige locatie om onze twintigste verjaardag te vieren: in de grote zaal van het Scheepvaart- en Transport College op de Müllerpier, uitkijkend over de havens van Rotterdam. Toch was het niet zo gepland, legt scheidend voorzitter Harm Boomsma uit nadat hij iedereen welkom heeft geheten. Het is voor Booosting immers gebruikelijk om bij de TU Delft of de TU Eindhoven te gast te zijn, maar door een ‘bedrijfsongeval in Delft’ moesten de feestelijkheden uitwijken naar Rotterdam. De link tussen Rotterdam en Booosting was overigens snel gelegd, ze staan immers allebei in het teken van hard werken, aldus Boomsma.

Een bont gezelschap, waaronder vele oud-bestuurders en een keur aan sprekers, kwam bijeen om stil te staan bij 20 jaar Booosting. Of eigenlijk bij de komende twintig jaar, want Booosting kijkt natuurlijk vooruit en niet achterom. Welke innovaties en ontwikkelingen beïnvloeden de komende twintig jaar ons vak, dat van architecten, ontwerpers en productontwikkelaars? Robert Winkel (nieuw bestuurslid) trad op als moderator van de middag.

Jouke Post viel in voor Rutger van Santen en toont ons de samenhang tussen de samenleving en de vraag naar technische innovaties in de loop van de geschiedenis. Ook voor Booosting is e.e.a. veranderd. Het ging ooit over meterkasten, maar de vraagstukken worden steeds groter, complexer en interessanter. De ingenieur werkt niet meer alleen, maar samen met alfa’s en gamma’s. Het leitmotiv is ‘engineering for a sustainable society’. Post bespreekt drie aspecten; wetenschap en medische technologie, duurzame technologie en communicatie aan de hand van het boek ‘De zelfdenkende pil’. Het boek, onder redactie van Rutger van Santen tot stand gekomen, is een bundeling van essays van wetenschappers uit verschillende vakgebieden en hun kijk op de komende 20 jaar.

In delen wordt een film getoond waarin Booosting prominenten (Jan Brouwer, Mick Eekhout, Jos Lichtenberg, Jouke Post en Jan Westra) zich uitspreken over de toekomst. Zij verwachten dat producenten een grotere rol zullen spelen, dat conceptuele innovatie meer integratie vraagt en dat de materialiteit van architectuur weer belangrijk wordt. Ook vragen zij zich af wat booosting kan doen voor bedrijven die innoveren. Welke maatschappelijke problemen kan de bouw helpen oplossen en hoe kan Booosting daartoe een stimulans bieden?

De eerste branchevreemde spreker is Ruud Smits, hoogleraar Innovatie Wetenschappen in Utrecht. Hij geeft aan alleen van de bouw te weten dat het een gesloten en conservatief imago heeft en is vereerd desondanks te mogen spreken. Innovatie lijkt voor de buitenwereld vooral een hele jonge wetenschap met een hoog R&D intensief gehalte, aldus Smits, maar dat is een misverstand. Innovatie is (met internet als voorbeeld) een combinatie van de stand van de techniek en de (maatschappelijke) context. En die is altijd anders en gaat gepaard met creatieve destructie. Met iets nieuws moet ook het oude nog kapot en dat is meteen het lastige van innovatie. Smits bevestigt de door Post genoemde noodzaak om met meer dan alleen ingenieurs aan innovatie te werken. Hij noemt daarbij het significante onderscheid tussen inventie (het domein van wetenschap met peer reviews) en innovatie (waar Bill Gates van Microsoft marktleider maakt). Het effect van innovatie is lastig vast te stellen en economen zijn het er onderling dan ook niet over eens. Reden waarom het CPB, die de theorie van Adam Smith hanteert, innovatie niet meetelt. En dan te bedenken dat de politiek beleid maakt op basis van gegevens van het CPB! Smits ziet de bouwpraktijk de komende tijd voor een aantal relevante vragen gesteld. Hoe om te gaan met creatieve destructie in een branche die bekend staat als star? Life cycle kosten zullen zwaarder gaan wegen dan investeringskosten en dat zal bovendien leiden tot nieuwe vormen van aanbesteden. Een belangrijke pijler voor verandering is nog altijd onderwijs. Daar wordt de kiem gelegd. En de implementatie van duurzaamheid zal een grote opgave zijn, nu alle techniek ervoor eigenlijk al gereed is.

Piet Vollaard pleit in zijn prikkelende bijdrage van © naar CC (van copyright naar Creative Commons) voor een Open Source houding en toont aan dat architecten zich helemaal niet bezig zouden moeten houden met copyright op hun werk. Dat zit innovatie alleen maar in de weg en is bovendien juridisch moeilijk hard te maken als het erop aankomt. Om de willekeur van juristen en de absurditeit van de rechtzaken te onderstrepen toont Vollaard voorbeelden van Peter Struyken’s lichtkunstwerk onder het NAi, het beeldmerk van Ben van Berkel’s brug in Rotterdam en de rechtzaken van Erick van Egeraat en Zwarts & Jansma in respectievelijk Moskou en Zoetermeer. In zijn snelcursus auteursrecht wijst Vollaard op het onderscheid tussen intellectueel eigendom (recht tot verveelvuldiging en openbaarmaking) en industrieel eigendom (patent). Bij intellectueel eigendom gaat het niet om het idee, maar om de expressie van een idee. De creatie moet origineel zijn en de maker is automatisch auteursrechthebbende. Recht kun je verkopen en geldt tot 50-70 na de dood van de auteur. Het bezwaar van Vollaard is gebaseerd op het feit dat architecten werken in een traditie van voortborduren op voorgangers. En dat is een grijs gebied, zeker voor een rechter. Het gaat bovendien om gebruiksvoorwerpen, openbare kunst waar niet aan valt te ontkomen. In navolging van Open Source is dit een pleidooi voor Open Design. Je kunt ook sommige rechten voorbehouden in plaats van alle rechten voorbehouden. Dat maak je kenbaar met Creative Commons symbooltjes. De oproep is: ga Open Source!

In een tweede filmfragment constateren de prominenten een verschuiving van aandacht naar de schaal van de stad, de grotere structuur. Een flexibel invulbaar, geconcentreerd wonen en werken, met ‘mutatiecapaciteit’. Kunststof en recycle technologie zullen een hoge vlucht nemen, is de verwachting. Het conceptueel niveau zal belangrijk blijven, net als de antenne functie waar Booosting zich altijd al sterk voor heeft gemaakt.

Interieurarchitecte Silvia Leydecker uit Keulen is in nanotechnologie gedoken. Nano wil zeggen heel klein en hoogst reactief. Het wordt toegepast om producten te optimaliseren, bescherming te bieden tegen schade, minder onderhoud nodig te maken. Door reductie van gewicht efficiënt en besparend te zijn of duurzaamheid c.q. comfort te vergroten. Materialen worden op maat aangepast, waarbij oppervlakten van materialen bijzondere eigenschappen krijgen. Voorbeelden zijn krasvast of krasbestendig, zelfreinigend of easy-to-clean, maar ook bijvoorbeeld luchtreinigend, met UV-bescherming, brandveilig, waterafstotend, anti-vingerafdruk, anti-bacterieel, anti-graffiti en anti-reflectie. De automobielindustrie gaat nog voorop in de toepassingen van nanotechnologie (in de vorm van bijvoorbeeld krasbestendige lakken), maar Leydecker voorziet voor architectuur en design in de ontwikkeling van nano-toepassingen een ticket naar een grotere markt. Nano kan immers onzichtbaar de functionaliteit van de oppervlakte aanpassen aan specifieke eisen.

Sybrand van der Zwaag van Aerospace van de TU Delft, laat in zijn betoog zien hoe zelfherstellende materialen werken en wat we ermee kunnen doen. Tot voor kort hebben we altijd materialen gemaakt waarbij de atomen op de goede plek werden gebracht waar ze vervolgens moesten blijven. Schade moest worden voorkomen. Maar dat denken wordt anders. Het menselijk bot heeft bijvoorbeeld cellen die schade van binnenuit repareren. Maar waarom zou je zelfherstellende bouwmaterialen willen? In het geval repareren veel geld kost of als hoge betrouwbaarheid vereist is. Of als de oppervlaktekwaliteit heel belangrijk is en wanneer reparatie in hoge mate tot irritatie leidt. Voorbeelden zijn de Mihara Bridge in Hokkaido (Japan) van zelf herstellend beton en de bruggen in de binnenstad van Amsterdam, die zichzelf met een combinatie van CO2 en water uit de gracht repareren. Maar ook de zelfherstellende coating, die krassen in de autolak herstelt door blootstelling aan zonlicht. In het slechtste geval wordt al deze kennis alleen door lucht- en ruimtevaart techneuten benut, in het beste geval ook door architecten, aldus Van der Zwaag.

Booosting is een mentaliteit, wordt in het laatste filmfragment gesteld. En ook al komt innovatie veelal voort uit commerciële overwegingen, voor ontwerpers is het natuurlijk vooral een intellectuele uitdaging. Booosting moet de nieuwsgierigheid naar het maken vasthouden. Advies aan jonge ontwerpers is dat ze nooit tevreden moeten zijn met wat er is. Ze moeten moedig zijn, naïef, intelligent en niet ophouden te vechten tegen problemen in het bouwproces. En daarvoor moeten ze uithoudingsvermogen hebben.

Wim Sinke (Energy Research Center of the Netherlands (ECN)) bestrijdt in zijn betoog de 7 mythes over zonne-energie. We praten dan over zonnestroom en gaan voor het gemak even uit van een black box; licht erin, stroom eruit. De mythe is dat zonne-energie voor niches is, maar recente onderzoeken tonen aan dat het juist een grote toekomst heeft. Het heeft niet alleen effect in de Sahara, maar is de best verdeelde energiebron ter wereld. Dat het nooit zou kunnen concurreren, wordt tegengesproken door actuele cijfers over piekvraag en de verwachting dat over 10 een goed distributienet aanwezig zal zijn. Architecten en stedenbouwers beschouwen zonne-energie als een beperking bij het ontwerpen, terwijl volgens Sinke zonne-energie toegevoegde waarde biedt aan gebouwen. Dat het niet betrouwbaar zou zijn, wordt gepareerd met de reactie dat met een intelligent net, in combinatie met andere duurzame energie, voldoende zonne-energie kan worden opgeslagen. Het zou niet duurzaam zijn, maar zelfs in Nederland wordt de investering nu al binnen 3 jaar terugverdiend. En dat het beter is nog even te wachten met instappen wordt fel bestreden, want het is nu de hoogte tijd om te handelen. Sinke roept ons dan ook op om zonne-energie te gaan toepassen. Liever eerst aantrekkelijk maken en daarna werken aan goedkopere oplossingen, dan wachten tot de toepassing goedkoop is.

Jan Brouwer, nog maar net afgezwaaid als Rijksadviseur Infrastructuur, bracht met zijn voordracht Fast Lane de innovatie op het gebied van mobiliteit in beeld. Mobiliteit, de niet aflatende verplaatsingsdrift van de mens, vraagt om verkeersregels en om meer ruimte voor onze medemens.
Maar de diverse vormen van infrastructuur, reëel en virtueel, zijn onvoldoende op elkaar afgestemd. Mobiliteit was lange tijd verbonden aan een zeker optimisme, maar sinds het rapport van de club van Rome gaat het imago bergafwaarts. Brouwer doet een poging om de mobiliteit uit het pessimisme te tillen. Virtuele mobiliteit wordt steeds belangrijker, maar in de stedenbouw is daar te weinig aandacht voor. Andere disciplines en ontwerpbenaderingen moeten worden ingeschakeld voor de toekomst van de stad. Vanuit de rol van Rijksadviseur Infrastructuur plaatst Brouwer enkele opmerkingen over de relatie tussen mobiliteit en stad. Infrastructuur is van wezenlijke betekenis voor de stad. Stationslocaties worden bijvoorbeeld steeds belangrijker. Hun programma uitgebreider, met meer commercie. Stationsomgevingen zijn knooppunten geworden voor verschillende vormen van infrastructuur. Een groot aantal stations in Nederland is dan ook tot nationaal sleutelproject benoemd. Infrastructuur zelf ziet Brouwer de komende 20 jaar niet zoveel veranderen. Files zullen we nog wel een tijdje houden, maar de middelen zullen langzaam veranderen. Schonere motoren, elektrificatie, minder geluid en fijnstof kunnen op termijn een einde maken aan de schermen langs de snelweg. Brouwer constateert een schaalvergroting in de aandacht van Booosting van het huis naar de stad. En vraagt zich na afloop af waarom niemand kritisch reageerde op zijn betoog over de stedelijke en regionale schaal. Programmatische studies naar nieuwe mobiliteitsknooppunten zijn een prima initiatief, maar hij ziet liever dat Booosting zich weer bezighoudt met het ‘Booostinghuis’ in plaats van het ‘Snelweghuis’.

Tot slot stelt Harm Boomsma het nieuwe bestuur voor en vraagt de aanwezigen waar hun bedrijf over 20 jaar zal staan. En hij vraagt wat het nieuwe bestuur moet gaan doen om de leden te steunen. Berend Groeneveld streeft naar meer samenwerking bovenin de bouwkolom en Iwan van Bochove wil naar 50% duurzame energie in de EU. Atto Harsta wil meer natuur als voorbeeld voor het ontwerp en Jouke Post wil de bouwkolom laten kantelen, de TU’s integreren en Booosting daarin de schakel laten zijn. Martin Smit wil kijken naar andere vakgebieden en Marcel Vroom pleit voor een terugkeer naar de basis van Booosting en wil vooral nieuwe technologie agenderen. Aan het einde van deze propvolle middag houdt Atto Harsta zijn ‘maiden speech’ als nieuwe voorzitter en roept ons op om gezamenlijk aan de slag te gaan. Om met elkaar naar buiten toe laten zien wat Booosting doet en denkt en vooral heel veel innovatie te gaan realiseren. Iedereen is Booosting! We kunnen 20 jaar vooruit!


Jeroen Mensink


Programma Booosting 20 jaar vooruit!
Presentaties Booosting 20 jaar vooruit!

Naam:
Email:
Titel:
Commentaar:
Capcha:
Booosting platform voor koplopers in bouwinnovatie | T 06-2211 4701 | E info@booosting.nl | W www.booosting.nl