Ontvang onze nieuwsbrief:

mOOOi mijns inziens #15: Een handvol moooi

01 september 1996: De rubriek mOOOi, mijns inziens heeft als motto: inspireer de lezer met een commentaar, een belijdenis haast, waarin mooi de hoofdrol speelt uiteraard binnen het kader van het aandachtsveld van Booosting. Een onbezonnen moment en je zegt ja en wordt vervolgens in stilte gepijnigd met de vraag wat echt mooi is. Deze mOOOi is van universitair hoofddocent Jan van der Woord.


Een handvol moooi

Mooi-mooier-mooist-moooi: moooi als overstijgende trap van mooi. Bij het waarnemen van iets mooois wordt de esthetiek van ondergeschikt belang, raak je de schoonheid voorbij. Een mooi gevoel mag je vaak met anderen delen, maar blijkt soms ook te persoonlijk. Een tekst over moooi zou altijd iets overdraagbaars moeten bevatten, iets dat lezer en schrijver vanzelfsprekend aan elkaar bindt. Moooi brengt het gevoel weer in evenwicht met de rede.


Moooi heeft ook een ontkenning. Het ontbreekt onze taal echter aan vergelijkbare letterbeeldmiddelen om niet-moooi betekenisvol in één woord te vatten. Ter verduidelijking een voorbeeld.
Niet-moooi vind ik het door de nieuwe spellingswet voorgeschreven gebruik van het woord stedenbouw in plaats van het vertrouwde stedenbouw (Bernard Hulsman in: “Stedenbouw in het computertijdperk”, NRC Handelsblad, 21 Juni 1996). Stedenbouw betekent iets anders dan stedenbouw. Stedenbouw suggereert niet alleen een meervoudig object, maar impliceert bijvoorbeeld ook het bestaansrecht van dorpenbouw. Stedenbouw gaat over de stede, de plek, het gebied, en wel op de nivo’s van de regio, de stad (gemeente), de wijk, de buurt en de directe gebouwomgeving. Het is dan ook een veel rijker begrip dan townplanning. Laten we ons teweer stellen!
Wel weer moooi vind ik, dat bij de renovatie van de metrostations van Hector Guimard in Parijs bleek, dat de gieterij, die destijds bij de productie van de gietijzeren elementen betrokken is geweest, nog in bedrijf was en dat de modellen van de gietstukken nog steeds in het magazijn lagen. Ze konden zonder problemen na bijna een eeuw weer worden gebruikt.


Meer over moooi. Op zoek naar een vorm laat ik me leiden door de drie “o’s”. Dat brengt me op drie onderwerpen, per onderwerp drie objecten en per object drie overwegingen, waarmee ik het in bouwkundige zin zal proberen te illustreren. Als eerste onderwerp de steden, met daarbij als objecten een stad, een stadsdeel en een stedelijk element. Vervolgens het gebouw, met daarbij een cultureel gebouw, een werkgebouw en een woongebouw. Tenslotte de bouwcomponent, met daarbij een onderdeel van een hoofddraagconstructie, van een scheidingsconstructie en van een installatie. Moooi gespreid dacht ik zo. De meeste objecten zijn redelijk bekend, zodat de woorden de bijbehorende beelden wel zullen oproepen.


Ik noem:
• De bastide Villefranche de Rouergue in het Franse departement Aveyron, vanwege: een meervoudige oriëntatie, ontstaan door een halfregelmatig flauw gekromd stratenpatroon van een hellende stad, gegenereerd vanuit een centraal marktplein; het hellende marktplein met deels verhoogde arkaden rondom, waar beschutte terrassen met zicht op het plein zich probleemloos vermengen met wandelend winkelpubliek en kruipend autoverkeer; de moeiteloze en goed functionerende inpassing van vrijwel alle elementen van de twintigste eeuwse maatschappij in een nagenoeg intact zijnde stadsstructuur uit de dertiende eeuw;
Het uitbreidingsplan Zuid van Amsterdam, vanwege: het op de plattegrond complex uitziende maar op ooghoogte zeer leesbare stelsel van assen en asverdraaiingen met een overdaad aan oriëntatieperspectief; de combinatie van een mijns inziens via gesloten blokbebouwing maximaal haalbare ruimtelijke variatie met een architectonische eenheid in verscheidenheid; de mate van stedelijke herbergzaamheid, die in latere stadsuitbreidingen nooit meer is geëvenaard;
La Piazza del Campo in Sienna, vanwege: de ondergeschiktheid van de pleinwandbebouwing aan de vorm van het plein, welke zonder verlies van zijn architectonische eigenwaarde is verkregen, onder andere door de gematerialiseerde inspringende hoeken; het beeld van de stadhuistoren met tegenover zich de gekromde pleinwand als metafoor van een op een lager gelegen punt staande spreker met tegenover zich het in een halve cirkel zittende gehoor; de onweerstaanbare neiging die je voelt opkomen, om het plein bij het verlaten direct weer te betreden; vervolgens:
De Hagar Qim tempel op Malta, vanwege: de bewerking van enkele sluitend op elkaar pasgemaakte ingangsmegalithen, waarbij lateien in ingehakte sponningen zijn opgelegd, terwijl de constructieve noodzaak daarvan desalniettemin ondergeschikt is aan de beeldende werking; de opeenvolging van grote en kleine verschillend gevormde ruimten, die ondanks het verdwijnen van de overkluizing elk een specifieke sfeer oproepen; het besef dat het gebouw gemaakt is door de vermoedelijke leermeesters van de bouwers van Stonehenge;
The Glasgow School of Art, vanwege: de meer dan verdiepinghoge erkers, waardoor het daglicht in de bibliotheek niet alleen van opzij, maar ook soms vanonder of van boven komt; de voorgevel, die met zijn asymmetrische compositie toch in schijnbaar symmetrisch evenwicht is; de samenhang in vorm, materiaal, kleur en textuur, waarmee het gebouw tot in zijn bouwcomponenten en inrichting niet alleen is ontworpen en gerealiseerd, maar ook gedurende bijna een eeuw is beheerd en behouden;
La Maison de Verre in Parijs, vanwege: het samenhangende spel van translucentie en transparantie door de compositie van ramen en glazen bouwstenen in de tuingevel; de detaillering van ballustrades, boekenkasten en badruimten, waarin een eenvoudige vorm en een samengestelde functie in samenhang gelijkwaardig tot hun recht komen; het nog steeds behouden originele interieur, dat door zijn tijdgebonden karakter het tijdloze van de architectuur benadrukt; en tenslotte:
De kolommen van de kantine van het Estec-complex te Noordwijk, vanwege: het in elf pijpen geëxplodeerde steunpunt, waardoor een kolom eerder wordt gesuggereerd dan gematerialiseerd; de daarmee samenhangende vanzelfsprekendheid van de oplossing voor integratie van draagconstructieve elementen en installatievoorzieningen; de wijze, waarop de vorm van de kolomdoorsnede een veelhoekige en gekromde ruimtelijke structuur genereert;
De beglazingsarmen van het gebouw van de Western Morning News te Portsmouth-UK, vanwege: de daardoor tot stand gebrachte organische organisatie van de glazen gevel; de technologische uitstraling van een niet aan halffabrikaten ontleende vrije elementaire vormgeving; de inspiratie die ervan uitgaat om weer meer metalen gietstukken in de architectuur toe te passen;
De ventilatiezuilen van de Postsparkasse te Wenen, vanwege: de inpassing van technische installatiecomponenten als vast meubilair in het interieur; de harmonische samenhang van de formele ornamentiek van de ventilatieopeningen met de technische ornamentiek van de ankers; de wijze waarop ze door hun vorm en menselijke verhoudingen als onopvallende zaalwachters harmoniëren met het publiek.

Met dank aan Hendrik Petrus Berlage, Bernard Bijvoet, Pierre Chareau, Aldo van Eyck, Nicholas Grimshaw, Charles Rennie Mackintosh, Alphonse de Poitiers, Otto Wagner en enkele mij helaas onbekende anderen.

Jan van der Woord
TU Delft Vakgroep Bouwtechnologie

 

Deze mOOOi mijns inziens is verschenen in de
Booosting Nieuwsbrief #35 van september 1996.

Naam:
Email:
Titel:
Commentaar:
Capcha:
Booosting platform voor koplopers in bouwinnovatie | T 06-2211 4701 | E info@booosting.nl | W www.booosting.nl