Ontvang onze nieuwsbrief:

Architectural Engineering: de noodzaak voorbij

Jan Westra

19 oktober 1993: Lezing van voorzitter Jan Westra tijdens de bijzondere Booosting bijeenkomst in het splinternieuwe Nederlands Architectuurinstituut Rotterdam.


Architectural Engineering: de noodzaak voorbij

Het proces waarin een structuur gestalte krijgt is een kunst. In wezen wordt het proces gestuurd door ervaring en intuïtie van binnen uit. Het is nooit louter het resultaat van logisch redeneren..... Het bereiken van de uiteindelijke oplossing is grotendeels een kwestie van gewoonte, gevoel, verbeelding, gezond verstand en een eigen opstelling. Slechts door vergaring van ervaring kan de noodzakelijke inzet die moet worden betoond bij de keuze tussen verschillende mogelijkheden worden bekort. -Torroja-

De functie van de bouwmeester als bemiddelaar tussen de bouwheer en zijn verlangen, als bewaker van het technisch erfgoed dat spaarzaam werd doorgegeven, maar ook als conceptueel denker, rekenaar, maker en uitvoerder werd lang geleden gevierendeeld. Het ambacht in de authentieke hoedanigheid wordt van de bouwplaats verdreven. De ambachtelijke produktie was een voorloper van de kapitalistische loonarbeid. In de middeleeuwen was de arbeidstijd en niet slechts de kwaliteit maatgevend voor haar belonging. 1) De eerste lijn (grondstof naar halffabrikaat) verdwijnt gestaag van het veld naar de fabriek. De produktie wordt gesegmenteerd en geconcentreerd. De eenheid in denken en doen wordt verbroken, de middelen en materialen worden per soort doorontwikkeld in de afgestemde produktiecategorieën, de relatie wordt niet ter discussie gesteld.

Onze omgeving bestaat voor een groot gedeelte uit kunstprodukten: een technologische omgeving. Het technisch instrumentarium dat achter de omzetting van natuurprodukten naar kunstprodukten schuilt is meestal niet zichtbaar. Technologie is de grote onbekende met ongekende mogelijkheden. De invloed op de samenleving is enorm. De vindingen, technieken en systemen die we accepteren en toepassen verbeteren niet alleen de beoogde functie, maar nadat zij gemeengoed zijn geworden maken zij een deel van ons bestaan uit. Oorspronkelijke patronen en betekenissen verliezen hun waarde, nieuwe levensvormen komen er voor in de plaats.
Ook in de bouw is de technologische ontwikkeling verantwoordelijk voor omwentelingen die onze levensvormen beïnvloeden. Zij het dat anders dan in andere takken van industrie en wetenschap de toepassingen eerder verborgen dan getoond worden. Het gebouwprodukt laat veranderingen in de eigen technologie slechts beetje bij beetje toe. Verbeteringen met betrekking tot de produktie in de bouwsector worden vaak gerelateerd aan de verfijning (nauwkeuriger, sneller) van de bouwtechniek.

Techniek staat los van oorsprong en los van gevolg. Techniek is oneindig en geldig in elke tijd. De technische dimensie is niet meer dan de regie van de produktiekrachten. De krachten die de totstandkoming hebben bewerkstelligd worden veelal eerst dankbaar aanvaard, maar niet gewogen, de gevolgen worden pas later bekend. Vroeger stelde de opgaven de mens voor schier onoplosbare problemen. Tegenwoordig is er geen sprake van een onoverkomelijke vraag. Het spectakel is zelden van bouwkundige aard. Dankbaar accepteren we zonder verbazing grootse overspanningen. Nieuwe materiaaltoepassingen schuiven zonder veel ophef de markt op. Het is het tijdperk van de verwarring. Constructies vallen uiteen in onderdelen die ieder voor zich een aparte functie krijgen toebedeeld. Gebouwen kunnen worden gelezen als composities waarin verschillende toonsoorten door elkaar heen spelen. Het lijkt soms of in eerste instantie wordt gekeken of een normale oplossing kan worden vermeden. Oplegging, standzekerheid, haaksheid, orde, het zijn ouderwetse begrippen; waar is het houvast dat het bouwen zo begrijpelijk maakte.
Maar deze tijd getuigt ook van aanpassing en verfijning. Milieu- en economievraagstukken genereren de verfijningen in de techniek. De technologische vooruitgang wordt vooral weerspiegeld in consumentgerichte artikelen. Aandrijving, sturing en bediening worden steeds compacter en meer toegerust op de gebruiker. De werking is niet wezenlijk veranderd, maar de informatie bij het traject tussen opdracht en uitvoering is voorgeprogrammeerd. De ontwikkeling van automobielen toont aan dat er een eind is gekomen aan de grondige verkenning van de functionele mogelijkheden. Elektronische regelingen en aandrijvingen worden geïnstalleerd voor prestaties die niet meer ter discussie staan. Niet zo lang geleden in kilometers per uur nu in kilometers per liter. Prestatie en produktie worden volledig op elkaar afgestemd. De functievervulling wordt afgestemd op de technische mogelijkheden, mechanisch, hydraulisch, electronisch in hout, metaal of kunststof steeds bereikt de ontwikkeling een nieuw stadium bij voorkeur onder gelijkblijvende of dalende kosten. Tenslotte heeft de ontwikkeling het oorspronkelijke principe verdrongen. Het produkt wordt steeds goedkoper en zakt in prijs onder de traditionele oplossing. Het is spijtig te moeten constateren dat dergelijke ontwikkelingen in de bouw niet bestaan. Weliswaar worden de onhandigheden uit het bouwproces bestreden met een traag voortsluipende produktontwikkeling, maar een consument vriendelijke benadering waarin de prestatie van het produkt wordt verfijnd onder gelijkblijvende of dalende kosten komt zelden voor. De technische vertaling van een voorstel voor een gangbaar bouwwerk kan worden vervaardigd aan de hand van een aftellijst waarin middel en arbeid zijn verknoopt in eenheden, coëfficiënten en tijd. Ontwerpers kunnen tegenwoordig worden beschouwd als inkopers van de produkten die hen - voorzien van KOMO en KEMA keur - worden opgedrongen. Het Bouwbesluit versterkt met de opgelegde prestatiedwang deze tendens. In wezen is tegenwoordig de oplossing te koop, voorgebakken door de toeleverende industrie, voorzien van prijs- en garantiekaartjes. Veel concepten worden afhankelijk gesteld van het aanbod: dat klinkt gezond en degelijk, maar voor degene die speurt en streeft betekent dat een onbevredigende receptuur. Steeds meer, steeds vaker zal de de pioniersgeest in de ontwerper doven bij de gedachte aan de gevolgen van een spraakmakend concept. Het futiliteitsbeginsel dat uitgaat van de premisse dat een mislukking perspectief biedt omdat je er van leert, biedt geen houvast.

Nu de techniek niet langer de strijd tussen de elementen doch eerder de strijd tussen denken en doen openbaart, staat het technisch concept op de tocht. Het wordt overvleugeld door de architectonische uitstraling. De betekenis van het bouwwerk wordt niet zonder meer gekleurd door de overmeestering van de technische uitdaging, met de verovering van het onmogelijke. De betekenis wordt eerder verbonden met de culturele en historische dimensie, een architectonisch tegenlicht dat als aureool de aandacht opeist. Het ontwerp straalt de pretentie uit die door de antennes in de samenleving worden opgevangen en doorgegeven. Daarmee komt een stijl in zwang. Daardoor stokt de speurtocht naar de grens van de technische mogelijkheden. Het is de berusting in de technologische vooruitgang die het technisch concept reduceert tot toepassing van de beschikbare mogelijkheden. De uitzonderlijke pogingen waarin het technisch concept als voorheen de leidraad bij de ontwikkeling vormt getuigen nu van vakmanschap - toen van pionierskunst. Het is dus niet de betekenis maar de status van het technisch concept dat in deze tijd onder druk staat.
De krachtigste concepten vinden hun oorsprong in enkelvoudige uitspraken (statements) in dit kader steeds met een technische component. Een dergelijke houding en signatuur vinden we terug in nieuwe benamingen voor de veranderende positie van de architect, dan wel voor de potentiële rol van de toekomstige ontwerper: naast de gangbare projectarchitect en opkomende procesarchitect wordt de produktarchitect of industriële architect ten tonele gevoerd in relatie tot produktontwikkeling ten behoeve van een project of ten dienste van de toeleverende industrie.

De bouw is niet gevoelig voor rapporten en publicaties. Er wordt behoudens in wetenschappelijke en adviserende kringen niet gelezen. Dat lijkt me verklaarbaar. Slechts enkele bedrijven kunnen zich van de sleur van de volgende opgave losmaken en tijd en geld steken in reflectie en onderzoek. 2) De praktijk is immers hard. Een afgewogen levensduur, een zorgvuldig bepaald ecologisch scenario en natuurlijk de prijs/prestatie verhouding. Gangbare bouwstromen kunnen niet worden onderbroken. Nieuwe technieken komen alleen in aanmerking indien een gunstig effect ten aanzien van de produktiviteit kan worden aangetoond.
Experimenten zijn prachtig, maar alleen door anderen.
De garantieregelingen zijn afgestemd op bekende bouwtechnieken. Proefnemingen en proefprodukties ter ondersteuning van technologische ontwikkelingen zoals in de biologie, chemie en in de landbouw en vliegtuigbouw komen in de bouw op dit continent nauwelijks voor. De traditionele bouw zoals wij die kennen is het resultaat van de technische ontwikkeling en van de discontinuïteit in de produktiestroom waarin bouwwerken nu eenmaal worden voortgebracht. In die structuur komen bouwwerken van uiteenlopende aard tot stand door het samenspel van een aantal bedrijven die ieder zijn ingesteld op een geleding van het totale proces. 3) Dit onderscheid waarin de fundamentele tegenstelling in de produktiewijze en de produktiestruktuur wordt geëtaleerd bepaalt in belangrijke mate het dilemma van het technisch concept.

Bouwen=wonen
In de oude taal waren de begrippen bouwen en wonen vertegenwoordigd door één woord: buwan.
In de ABC-uitgave uit 1925 wordt de relatie tussen het doelgerichte produkt en het objectgerichte produkt onomwonden aan de orde gesteld met de vraag 'Waarom zijn onze machines (zo) mooi en waarom zijn onze gebouwen niet mooi?' Het antwoord dat Hans Schmidt geeft wordt niet omfloerst: "Omdat machines werken, bewegen en functioneren, terwijl gebouwen niets doen, erbij staan en louter pronken". 4) Naast vliegtuigen, vrachtwagens en locomotieven noemt hij ook de fabriek en de silo als tegenhangers van de werkelijk versteende uitingen van de bouwcultuur: de paleizen waarin banken en scholen huizen, de tempels voor kerk en spoor en onvermijdelijk de villa's. Le Corbusier vergeleek machines met tempels en verheerlijkte de toekomst van de wereld in zijn bewondering voor oceaanstomers: "mobiele machines waarop je kunt lopen". Ook tegenwoordig wordt het bouwwerk in verband gebracht met gebruiksgoederen, zelfs in extreme zin om, zo lijkt het, de onvergelijkbaarheid te onderstrepen. In 1984 organiseerde de SBR een besloten prijsvraag onder bouwkundigen met als opdracht een klein bouwwerk te ontwerpen dat zou kunnen concurreren met de geparkeerde auto’s. 5) De uitkomst diende als spiegel voor bouwtechnische onbenulligheid en verstokte tradities. Extreme prestaties vinden we terug in de bekende voorbeelden van heroïsche technische concepten.

Aan het begin van deze eeuw in Amerika krijgt het technisch concept een nieuwe impuls. Op verschillende fronten wordt met de bouwtechniek geëxperimenteerd. Ook bemoeien zich enkele grootindustriëlen zich met de bouwproduktie. Soms omdat ze op een snelle en afdoende wijze hun arbeiders wensten te huisvesten, maar ook omdat enkelen er op latere leeftijd hun hobby van maakten de bouwtechniek door onderzoek en ontwikkeling verder te brengen, zoals Edison, de uitvinder, die woningen dacht te produceren zoals zandgietstukken werden gegoten en Bemis die modulaire coördinatie propageerde en fundamenteel onderzoek naar experimentele bouwwijzen deed. 6)
De ontwerpers die hun gedachtegoed op eigen wijze realiseren ondanks de terreur van de toeleverende industrie noem ik archineers. Zij onderscheiden zich van produktarchitecten doordat juist het concept, het beeldend vermogen, de thematische onderbouwing aan het resultaat valt af te lezen. Die ontwerpers hebben van huis uit een sterke binding met de techniek, zoals de smid Jean Prouvé 7) en de meubelmaker Konrad Wachsmanns 8) of bouwen na verloop van tijd een innige relatie met de techniek op, zoals bijvoorbeeld Renzo Piano en Norman Foster. Met name de ambachtelijke werkwijze die Piano demonstreert is een interessante opvatting over de tegenwoordige rol van de ontwerper die duidt op de
completering en bevrediging van de taakstelling: ontwerpen = bouwen. Deze beroepsethiek vinden we terug in de werkkamer (laboratorium) van Piano waar bepalende onderdelen als kenmiddelen uit het concept vorm en betekenis krijgen. Het ambacht en het laboratorium vormen de hoofdbestanddelen in de speurtocht naar het architectonische ontwerp.

Bouwkunde en geneeskunde hebben de kunst gemeen. Een status die duidt op de intrinsieke inbedding in de samenleving. Daarmee en daardoor krijgt hij greep op wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen die actief in het proces kunnen worden geïntegreerd. Het leidt bij Piano tot verbeeldende onderdelen in het magistrale totale plan. Daarbij is er sprake van
- een eenheid in concept, produktie en gebruik
- een toepassing van de techniek die geselecteerd en geoptimaliseerd is
- een plan dat experimenteel is op onderdelen en facetten
- een gebouwprodukt met uitstraling naar een meer verbreide toepassing 9)

Nieuwe ontwikkelingen vergen veel inspanning en doorzettingsvermogen. In het algemeen wordt er weinig waardering geoogst voor een vooruitstrevende aanpak. Bouwen voor de markt blijkt een andere opgave dan de creatie van individuele hoogstandjes.

De noodzaak voorbij, de techniek overwonnen, het experiment geschoond tot virtual reality: waarin schuilt dan de uitdaging?

Tegenwoordig wordt de opgave niet langer begrepen als een verlangd antwoord op de eisen en prestaties, ook niet als een stroomlijning van de bouwproduktie, maar wordt de opgave bestempeld als een complex dat bestaat uit elkaar overlappende verzamelingen. Hierin vinden functie, vorm, techniek, constructie en teken elkaar. Het is die versmelting die het moderne concept zo interessant kan maken.
De technologische ontwikkeling volgt een pad dat zich maar zijdelings laat beïnvloeden en voeden door de ontwikkeling van de bouwtechniek.
In vergelijking met het gebouwde produkt speelt de veNaardigingswijze bij het industriële produkt een grote rol. Moderne computer gestuurde of gerobotiseerde veNaardigingswijzen worden aangeprezen met betrekking tot de kwaliteit van moderne duurzame consumenten goederen.
Precisie, prestatie, prijs: de consument profiteert.
De opkomst van de digitale sturing bij gereedschappen heeft grote betekenis voor de bloei van de flexibele produktie: de produktiemiddelen kunnen per produkt worden geprogrammeerd. Het gevolg voor de bouwproduktie is evident. De serie- en massaproduktie van de bouwprodukten, alsmede de maat- en plaatscoördinatie, die van oudsher het bouwen beïnvloeden, zou tot het verleden behoren. De vraag is of de bouw een dergelijke omwenteling aan kan. In die zin is een voorbeeld verraderlijk omdat de schijn kan worden gewekt dat bouwwerken of gebouwonderdelen met een helder technisch concept tevens zouden moeten worden gewaardeerd om het gehalte aan techniek.
De grote opgaven lijken in handen van projectontwikkeling en turnkey scenario's geconsolideerd met betrekking tot het technisch concept. Het aantal variabelen wordt door de omvang van het object snel gereduceerd. Er is weinig ruimte voor omtrekkende speurtochten naar een inspirerend objectief.

Gebouw en Gebak; het zelfstandig naamwoord als tastbaar bewijs van het werkwoord. Het onderstreept het belang van onderdak en voedsel. Soms wordt in spraakmakende projecten de sleur doorbroken en ontstaan concepten en oplossingen die de toets met de projecten van de illustere voorgangers met glans kunnen doorstaan. Dergelijke experimenten kunnen als een lichtend voorbeeld worden beschouwd voor ontwikkelingen die later als aanbod op de markt verschijnen. Het is een verschijnsel dat zich in het recente verleden regelmatig heeft voorgedaan. De glazen liften, individuele klimaatregeling, tuiconstructies, balustrades, zonneluifels en opgespannen glasconstructies, ze zijn na bezongen te zijn in de media uiteindelijk in de catalogus terechtgekomen. Het is een bijzonder soort produktontwikkeling, omdat het produkt niet alleen als vervanging van het gebruikelijke dient, maar in uitwerking en na toepassing een vergaande invloed heeft op de produktie en de kwaliteit van het gebouwprodukt. De techniek lijkt in de zulke ontwikkelingen nauwelijks een obstakel. Uitstraling en acceptatie daar gaat het om.

Het milieuaspect wordt een van de bepalende factoren van de jaren negentig. Dat betekent dat de spanning tussen vraag en aanbod wordt opgevoerd. Materialen en bouwprodukten worden gecertificeerd, technieken en gereedschappen zullen moeten voldoen aan eisen van veiligheid en menswaardigheid, het eindprodukt zal wellicht worden voorzien van een keurmerk waaraan kan worden afgelezen dat er niets mis mee is. Het is te hopen dat het experiment als noodzaak voor vernieuwing deze ontwikkeling aan kan.

Het gegeven dat bouwen van oudsher tussen
kunst
en
kunde
ligt verklaart zowel
de intellectuele vlucht in het vage
als wel
de naïviteit van de technische oplossing.
Het duel tussen
ontwerper en ingenieur
vormgever en constructeur
ongeveer en exact
denken en doen
duidt op een immanente
tweespalt.
In die zeldzame gevallen
dat de tegenstellingen worden opgeheven
ontstaat een intrigerend produkt:
resultaat van
synergetisch samenspel
waarin standpunten en partijen
zijn verweven tot
meer
dan de optelsom


1) Hellgardt M, Maatschappelijke grondslagen van de eenheid in het ambachtelijk produktieproces, in "Is vakmanschap meesterschap?", Buro Studium Generale THE, 1975

2) Bout H.G.Th, De Slokker Strategie bijdrage op het symposium Technologische Innovaties in de woningbouw, NWR, MECC, Maastricht, 23 oktober 1991; zie ook Woningraad 22, NWR, november 1991, blz 44

3) Hendriks A, De ontwikkeling van de voorraad en de bouwopgave 1949-2009, Delftse Universitaire Pers, Delft, 1978

4) Schmid H., Warum sind unsere Maschinen schön? ABC-uitgave 1925 in "Beiträge zur Architektur 1924-1964", Pfaltz Verlag Basel, 1965

5) Zwarts, M.E, Een auto zonder wielen is een klein huis, SBR 102 Techniek in Bouw en Industrie, Rotterdam, 1984

6) Bemis A.F, The Evolving House, MIT, 1936

7) "Jean Prouvé, constructeur", catalogus bij de tentoonstelling in museum Boymans-Van Beuningen, DUP, Delft, 1981

8) Wachsmann K, Wendepunkt im Bauen, VEB Verlag der Kunst, Dresden, 1989 (reprint)

9) Westra J, High Technology: de archineering van het gebouwprodukt, bijdrage aan de syllabus van de PATO­ leergang "De invloed van Constructies in de Architectuur", Delft, 1987

 

aankondiging van deze activiteit

Naam:
Email:
Titel:
Commentaar:
Capcha:
Booosting platform voor koplopers in bouwinnovatie | T 06-2211 4701 | E info@booosting.nl | W www.booosting.nl