Ontvang onze nieuwsbrief:

Verslag Hans van Dijk ontmoet Booosting. De drang tot innovatie

TUD Faculteit Bouwkunde (foto: Wikipedia)

11 maart 1993: Waar komt de drang tot innovatie uit voort? Daarover ging de discussie op 11 maart in de TU Delft. Gespreksleider was Hans van Dijk, architectuurcriticus en beleidsmedewerker van het Nederlands Architectuurinstituut. In het panel zaten Ad Bisschops van Voorbij Groep Wilnis, Michiel Cohen van bureau CEPEZED, Eli Herremans van Hoogovens Groep en Marcel Vroom van Landmark Design & Consult.


Verslag Hans van Dijk ontmoet Booosting. De drang tot innovatie


De avond kreeg een vlotte stort met het vertonen van een hommage van Norman Foster aan de Boeing 747. Hans van Dijk opende de discussie met het voorstel om het woord kwaliteit niet in de mond te nemen. Het gebruik van dit woord suggereert dat men van elkaar weet waar men het over heeft. Per slot van rekening houdt iedereen ook van goede muziek. De eerste stelling: 'De drang tot innovatie komt niet alleen voort uit rationele maar ook uit esthetische motieven. Technische innovatie wordt niet alleen nagestreefd vanuit de wens om produkten met betere prestaties te maken met goedkopere arbeidsbesparende en minder schadelijke produktieprocessen, maar ook vanuit een voorliefde voor 'elegante' probleemoplossingen, een fascinatie voor (bouw-)technische deelproblemen en een hartstocht voor een 'beeld' van een efficiënte, comfortabele en technisch geavanceerde beschaving'. Het panel had even tijd nodig om op deze volzin te reageren. Herremans, de opdrachtgever verkondigde: 'innovatie komt voor uit irritatie', Cohen, de architect: 'elk ontwerp is per definitie innoverend'. Bisschops, de producent: 'innovatie moet vooral een verlichting van het zware werk inhouden, moet meer veiligheid opleveren en de bouwtijd reduceren'. Vroom, de ontwerper: 'echte innovatie kon alleen worden bereikt als er ook een visie is ontwikkeld voor de toekomst'.


Liefdesverklaringen
No deze liefdesverklaringen werd een onderscheid gemaakt tussen produktinnovatie en procesinnovatie. Bisschops was van mening dat de bouw zo gespecialiseerd en gedifferentieerd is dot de ontwerper/architect geen overzicht meer heeft over het totale bouwproces. Innoverende produkten kunnen alleen ontworpen worden als men ook het produktieproces erbij betrekt. Het probleem is dat architectuur bestaat uit het bouwen van prototypen en een industriële produktielijn pas opgestart wordt, nadat een produkt volledig is uitontwikkeld en getest. Volgens Cohen zou je ook gebouwen zo moeten 'uitproblemiseren'. De grote vraag is natuurlijk of de bouwwereld wel
wil innoveren en uitproblemiseren?

Hier ging de tweede stelling van Hans van Dijk over: 'De opdrachtgever eist een bepaalde kwaliteit en verlangt van de producent dat hij die kwaliteit garandeert. Daarbij heeft de opdrachtgever doorgaans geen belang bij innoverende experimenten; de producent die ervan overtuigd is dat hij goede (of zelfs de beste) produkten levert, evenmin. In de bouw komt innovatie daarom slechts incidenteel tot stond en leidt ze nauwelijks tot een vervolg. Meestal gebeurt dat als de overtuigingskracht van een innoverend ontwerp en de overredingskracht van de ontwerper gehoor vindt bij een opdrachtgever die een bepaald imago voor zichzelf nastreeft'.
Herremans opende met 'wat is er fout aan een opdrachtgever die niets innoverends wil, maar wel de zekerheid wil hebben dat het gebouw op tijd klaar is'? Bisschops plaats hier tegenover dat iedereen wel de nieuwste auto wil hebben, waar de consument wel vertrouwen in heeft. Dit kan hij ook hebben omdat deze fabrikanten garanties afgeven en de produkten getest en 'uitgeproblemiseerd' zijn. Bisschops zag hier ook kansen voor de leverancier omdat deze wel garanties geeft, terwijl de aannemer toch al het risico afwentelt op de onderaannemer.


Koren op de molen
Dat brengt het panel bij de introductie van de derde stelling waarin wordt gesteld: 'Ontwerpers zijn voornamelijk geïnteresseerd in de potenties van de techniek, de producenten vooral in de uitkomsten. De toeleverende bouwindustrie kent geen substantiële afdeling R&D. Ontwerpers kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van innoverende, seriematige vervaardigde produkten, als ze die rol op zich nemen en geloofwaardig kunnen maken dat potenties tot betere uitkomsten leiden. Innovatie die vanuit rationele motieven wordt nagestreefd, is eerder succesvol dan die uit esthetische motieven voortkomt, tenzij dit laatste tot produkten leidt die in een marketingstrategie passen (produktdifferentiatie, modetendenzen, etc.)'.
Deze stelling is koren op de molen van Bisschops. Het is onzin te denken dat de industrie louter uit is op opbrengsten. Maar kijk eens naar de onderzoekinspanning. Van de 330 miljoen die de bouw aan onderzoek spendeert is 75% niet traceerbaar, de rest komt voor rekening van de toeleverende industrie. Deze omzet (0,3%) steekt nog steeds schril af bij de 2,5% die andere takken van nijverheid spenderen aan onderzoek. Cohen duikt op de markt. Die is goed voor klachten, maar voor wat nog meer eigenlijk? Het gaat om de systeemgerichte gebruikers, ondernemers en ontwerpers. Maar de markt is wel het breekijzer: eerst recessie, dan korting op de produkten, vervolgens het schrappen van R&D. Vroom verwijst naar ontwikkelingen in de elektronica. Zonder onderzoek geen CD-speler, met onderzoek in de bouw geen wezenlijke verandering.

Klassiek anachronisme
Ook komt de nieuwe auto die het nog steeds goed doet voor een rustieke boerderij als item op tafel: geen discussie zonder dit klassiek anachronisme. Als toeschouwer denk je dan onwillekeurig aan de aard van de woonstede van de aanwezigen. Vol van innovatie en moderne geldingsdrang worden de stellingen omarmd of verworpen, maar misschien wonen de meesten wel in een oud grachtenpand met krakende vloeren of in een gezellige stulp met kippen op het gras. De automobielbranche praat niet zo met elkaar, maar stel dat, dan zouden buiten toch geen platte wagens, paarden en hier en daar een oude motorfiets staan?

Hoe dan ook
Hoe dan ook, Herremans brengt de discussie terug naar denoodzaak van innovatie voor Hoogovens vanwege een toegevoegde waarde, die R&D legitimeert. De markt moet je bewerken met totale produkten, niet met halfprodukten volgens Cohen. Dit stokpaardje wordt door Cepezed niet alleen bereden, maar ook in koers gebracht. 'Klinkt leuk, maar dan moet je de gelaagdheid van het bouwproces dat zich voordoet als een stapel van onafhankelijke activiteiten afbreken', aldus Bisschops.
En dan de onzichtbare innovatie, waarom moet de ontwikkeling er vanaf druipen? Een soortgelijk betoog kan worden afgestoken met betrekking tot het onderwijs. Het lijkt alsof de tijd heeft stilgestaan in de opleiding tot bouwkundig ontwerper en ontwikkelaar. Maar ook hier groeit langzaam vanuit de traditie van splintergroeperingen een breder besef met betrekking tot de waarde van produktontwikkeling maar dan - en daar sluiten de stellingen zo prachtig op aan - vanuit het architectonisch perspectief.

ir Eric Vreedenburgh, Archipel Ontwerpers
ir Jan Westra, TU Eindhoven

 

aankondiging van deze activiteit


Naam:
Email:
Titel:
Commentaar:
Capcha:
Booosting platform voor koplopers in bouwinnovatie | T 06-2211 4701 | E info@booosting.nl | W www.booosting.nl